Bel me, schrijf me

Mensen die me bellen, kunnen het vast beamen. In 90% van de gevallen neem ik niet op. Doorgaans is dat omdat ik het geluid heb afstaan, mijn gsm bewust uit de kamer houd of omdat ik verstrengeld zit in een digital declutter. Of een combinatie van voorgaande.

Dat ik zo weinig mijn telefoon opneem, is verrassend. Ik bel nochtans razend graag. Als je telefoneert, is er geen afleiding van de omgeving. Van de mimiek. Van de blikken. Van de toevallige passanten. Er is focus. Eén persoon. Eén stem.

De combinatie van focus en afstand zorgt voor andere gesprekken. Opener. Directer. Dieper. Minder nuances. Meer ideeën. Meer slagen.

Zoals in het tennis moet je de slagen van de tegenstander terug over het net krijgen. Anders valt het gesprek dood. Hoe beter je tegenstander, hoe beter de rally’s. Hoe helderder de uitkomst van het gesprek.

Een interessant, vloeiend telefoongesprek is ook werken. Nooit vrijblijvend. Het moet voor beide partijen interessant zijn en blijven. Er is namelijk niets te zien. Niets anders te beleven. Enkel een kudde overstekende woorden. Die hopen op begrip, herkenning of tegenspraak.

Wat ook zo leuk is aan bellen, is dat je er makkelijk onderuit kan. Je hangt er geen uren aan vast. Als het begint tegen te steken of het interessante gedeelte voorbij is, dan haak je in. Je hoort elkaar later wel weer. Wanneer er iets boeiend is om te vertellen.

Soms al na tien minuten. Soms pas na drie maanden. En dat vindt deze vrijblijvende beller meer dan ok.

En ik lach een traan

Ik en Ali B hebben geen grootste band. Hij heeft ook geen grootse band, want hij treed doorgaans alleen op.

Mijn zoon werd eergisteren 7. Verjaardagen maakt altijd iets bij me los. Wat niet moeilijk is als er veel vast zit. Verjaardagen is vooruitgang die je wilt tegenhouden. Je wilt altijd sneller ouder worden. Tot je dat niet meer wilt. Tot je alles wilt bevriezen. Memento mori.

De verjaardag deed me terugdenken aan deze 2015. Enkele dagen voor zijn eerste verjaardag zag ik deze clip voor het eerst.

En de clip maakt keer op keer iets los.

She’s a keeper

Het meest intrigerende idee uit het boek No Rules Rules over de cultuur bij Netflix is de Keeper Test.

Men moedigt de werknemer om aan de leidinggevende de volgende vraag te stellen. “Als ik zou weggaan voor een andere job, zou je dan vechten om me te houden?”

Als het antwoord “Hell yeah” is, dan is alles ok. Als het antwoord neen is, dan is het tijd om afscheid te nemen. En als het antwoord ergens ertussen in ligt, dan is het tijd voor een goed, open gesprek om de train terug op de rails te zetten.

De helderheid van die ene vraag maakt iets heel complex, plots heel simpel en uitvoerbaar.

Het leven als museum

Steve Adcock omschrijft in ‘The Difference Between a Museum and a Warehouse‘ treffend hoe te leven: wees de curator van je eigen leven en leid het zoals een museum.

museum is a curated collection of the very best. Maybe the rarest. In other words, things in museums are valuable and unique. They are carefully chosen.

[…]

Run your life as you would a museum. If it’s not valuable, then it has no place in your life. A carefully curated life is a happy life. Every time.

Hij contrasteert deze stijl met een warenhuis. Ik zou het eerder doen met een kringloopwinkel of een weggeefbibliotheek.

De schaamte voorbij

Als ik mijn eigen stem op de radio hoor, is dat vervelend. Niet enkel voor mij, maar ook voor de rest van de wereld.

Het enige wat me nog ongemakkelijker maakt, is enkele passages lezen uit mijn logboek van een paar jaar geleden. En hoe ik toen dacht hoe ik de wereld al doorgrond had. Hoe zeker ik wel was dat er nog weinig paradigmashifts zouden volgen. Ik kon er niet verder naast zitten. Schaamrood. Wangen.

Ik heb me over die retrospectie vaak heel ongemakkelijk gevoeld. Tot ik onlangs een interview met Alain de Botton las.

“Anyone who isn’t embarrassed of who they were last year probably isn’t learning enough.”

Sindsdien voel ik met niet meer heel ongemakkelijk over mijn verleden. Enkel ongemakkelijk.

Vijf vragen

Ik kende Laurie Anderson niet tot eergisteren. Ik kwam haar tegen in een interview.

Ze stelt zichzelf 5 vragen om te bepalen of het de moeite is om met iets door te gaan.

  1. Is it complicated enough?
  2. Is it simple enough?
  3. Is it crazy enough?
  4. Is it beautiful enough?
  5. Is it stupid enough?

Ik hou vooral van de paradox tussen 1 en 2, maar elke vraag tikt een box voor mij.

Eenvoudig, maar niet simpel.

Wat staat er op jouw lijst?

The gap and the gain

Enkele maanden geleden maakte ik kennis met het concept The Gap and The Gain. Het is een 20 jaar oud concept van Dan Sullivan en werd onlangs uitgewerkt in een nieuw boek The Gap and The Gain.

Het gaat erom hoe je kijkt naar jezelf, naar je prestaties. Als je in The Gap leeft, dan kijk je naar de afstand tussen waar je bent en waar je heen wilt. Naar een ideaalbeeld, dat altijd evolueert en je nooit bereikt.

In The Gap kan je niet gelukkig zijn. Je kan succesvol zijn, je toch ongelukkig voelen of je zelfs een loser voelen.

In The Gain kijk je naar de vooruitgang die je hebt gemaakt. Je kijkt welke weg je hebt afgelegd. Deze verandering in mindset erkent je vooruitgang. Je voelt bijgevolg gelukkiger, meer voldaan en soms wel even trots.

Eye opener.

Ik leef(de) zelden in The Gain. Altijd vooruitkijkend. Spiegelend aan het ideaalbeeld dat in mijn hoofd zo helder was. Altijd: “Doe wel en zien niet om”.

De afgelopen weken keek ik wel achterom en bevond ik me al enkele keren in The Gain. En zonet ook weer. Ik kon niet gaan lopen door omstandigheden. Vroeger zou ik mijn schoen opeten uit frustratie. Mezelf vervloeken. Zeggen dat ik zo nooit in conditie geraak. Maar niet vandaag. Ik keek terug naar hoeveel ik vier maanden geleden liep. Niet eens de helft van nu. 100% gain op 4 maanden.

De focus op The Gain maakt effectief een wereld van verschil.

Vooruit

Ik stond vandaag in de supermarkt toen ik een gesprek hoorde tussen 2 vrouwen.

Een van hen gebruikte een uitdrukking waarvan ik niet weet of hij geniaal is of een cliché.

Ze had het over haar (ex-)vriend in een relatie die blijkbaar net op de klippen gelopen was.

Ze zei: “Ik kan niet rijden met de auto door enkel in de achteruitkijkspiegel te kijken en zo ga ik mijn leven ook niet leiden.”

Ik besloot er even over na te denken met 6 wc-rollen in mijn hand. Ook al wist ik meteen dat ze gelijk had.