In onze voortdurende zoektocht naar uitmuntendheid binnen teams, stuiten we vaak op een intrigerende paradox. Aan de ene kant is er het onwrikbare geloof in het potentieel van elk individu. Aan de andere kant is er de harde realiteit dat niet iedereen in elke omgeving tot bloei komt. Deze spanning brengt ons bij een cruciaal keerpunt: de tweejaarsgrens.
Binnen twee jaar in een rol of project zou iemand blijk moeten geven van uitzonderlijke prestaties. Zo niet, dan is het wellicht tijd om te erkennen dat deze persoon misschien nooit zal uitblinken in die specifieke context. Dit is geen kwestie van falen, maar een kwestie van fit. Het is een subtiel, maar belangrijk onderscheid.
Als leiders of collega’s is het onze verantwoordelijkheid om niet alleen het beste uit ons team te halen, maar ook het beste voor ons team te zoeken. Dit betekent soms dat we iemand moeten helpen een pad te vinden waar ze echt kunnen schitteren, ook al is dat pad ergens anders. Tegelijkertijd opent dit de deur voor ons om iemand te vinden wiens schittering wel in ons team past.
Dit proces van zelfreflectie en evaluatie is geen gemakkelijke. Het vereist moed, zowel om iemand los te laten als om te erkennen dat ons team verbetering nodig heeft. Maar het is een essentiële stap in het cultiveren van een omgeving waar uitzonderlijke prestaties niet alleen worden verwacht, maar ook worden gerealiseerd.
De tweejaarsgrens is dus meer dan een tijdsperiode. Het is een moment van waarheid, een kans om te herbeoordelen, te heroriënteren en uiteindelijk te versterken. Want in de wereld van vandaag is goed niet goed genoeg. We streven naar uitzonderlijk – in onszelf, in onze teams, en in de resultaten die we samen bereiken.